• fa·mi·lie·twist
enkelvoud meervoud
naamwoord familietwist familietwisten
verkleinwoord

de familietwistm

  1. ruzie binnen een familie; ruzie tussen de verschillende leden van een familie
     Het lastigvallen van de families van militairen is vaker voorgekomen. Tijdens de missie in Uruzgan in 2006 verschenen ook berichten over geïntimideerde families van Nederlandse militairen. De inlichtingendienst MIVD deed onderzoek en uiteindelijk meldde de minister van Defensie aan de Kamer dat het om "pesterijen" en "misverstanden" ging. Defensiebronnen melden de NOS nu dat er toen gebleken is dat er een familietwist speelde.[2]
  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2.   Weblink bron “Partners militairen thuis lastiggevallen over missie Baltische staten” (Vrijdag 9 augustus 2019, 08:39), NOS