faden
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- fa·den
Woordherkomst en -opbouw
- uit het Engels
Werkwoord
faden
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
faden |
fadede |
gefaded |
zwak -d | volledig |
- langzaam zwakker, minder luid of minder duidelijk worden; langzaam laten verdwijnen
- ▸ De remmen zijn duidelijk niet tegen hun taak opgewassen. Ze beginnen al vrij snel te ‘faden’, wat betekent dat de remblokken te heet worden en gaan ‘verglazen’ om nog goede remkracht te leveren.[1]
Synoniemen
Afgeleide begrippen
Vertalingen
1. langzaam zwakker, minder luid of minder duidelijk worden; langzaam laten verdwijnen
Gangbaarheid
- Het woord 'faden' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "faden" herkend door:
46 % | van de Nederlanders; |
51 % | van de Vlamingen.[2] |
Verwijzingen
- ↑ Weblink bron Erik Kouwenhoven“De beroemdste sportauto van Toyota is terug” (15-05-2019), Tubantia
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be