Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • fa·cul·teits·ge·bouw
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord faculteitsgebouw faculteitsgebouwen
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

het faculteitsgebouwo

  1. gebouw waarin een afdeling van een universiteit is gehuisvest
     Studenten mijnbouw bezetten het faculteitsgebouw gisteravond. Vandaag kregen zij steun van studenten van andere faculteiten. "Wij zijn trots op jullie", hoorde NOS-verslaggever Kees van Dam hen zeggen.[1]
     Het ongeluk gebeurde op het dak van het 26 etages hoge faculteitsgebouw. Volgens de politie viel de man door een gat en belandde hij zes meter lager op een stalen trap.[2]

Gangbaarheid

Meer informatie

Verwijzingen

  1.   Weblink bron “Mijnramp leidt tot bezetting Istanbul” (Zaterdag 17 mei 2014, 15:07), NOS
  2.   Weblink bron “Man overleeft val van zes meter” (Dinsdag 11 september 2012, 14:26), NOS