factuuradres
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- fac·tuur·adres
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van factuur zn en adres zn
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | factuuradres | factuuradressen |
verkleinwoord |
Zelfstandig naamwoord
het factuuradres o
- postadres waarnaar men de rekening moet sturen
- ▸ De betaalpagina was voor buitenlanders vaak onbereikbaar, bijvoorbeeld omdat het niet mogelijk was om een buitenlands factuuradres op te geven.[1]
Antoniemen
Gangbaarheid
- Het woord factuuradres staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
Verwijzingen
- ↑ Weblink bron Joukje Beiboer“Online shoppen in heel Europa makkelijker (maar je moet je spullen wel zelf ophalen)” (Maandag 3 december 2018, 13:46), NOS