facsimile
- fac·si·mi·le
- In de betekenis van ‘nauwkeurige nabootsing’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1824 [1]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | facsimile | facsimile's |
verkleinwoord | facsimileetje | facsimileetjes |
- nauwkeurige nabootsing, reproductie
- (telecommunicatie) telefax, fax, telefacsimile
- [2] faxtoestel
1. een apparaat waarmee documenten per telefoon verzonden kunnen worden
- Het woord facsimile staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "facsimile" herkend door:
54 % | van de Nederlanders; |
54 % | van de Vlamingen.[2] |
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ "facsimile" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be