Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • ex·port·ma·na·ger
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord exportmanager exportmanagers
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de exportmanagerm

  1. werknemer die zich bezighoudt met de verkoop van producten van een bedrijf in het buitenland
     Dwars door de Plantaze-wijngaarden, een half uur rijden van de hoofdstad, ligt een tien meter brede asfaltbaan die in voormalig Joegoslavië nog dienst deed als militaire landingsbaan. Joegoslavië vloog toen nog met Russische MIG-gevechtsvliegtuigen. "Aan het eind loopt de landingsbaan dood in een berggrot waar de MIG's zich verscholen hielden", zegt Milan Milutinovic. Hij is bij wijnhuis Plantaze de exportmanager.[1]
     "We hopen dat er niets misgaat, maar als het misgaat moeten we direct kunnen ingrijpen", zegt Bram Jacobs, exportmanager van het Helmondse bedrijf. "Het net of de padding kan losschieten. Er hangen zwaargewichten aan de baskets, grote sterke mannen met veel kracht. We maken zelden mee dat het misgaat, maar we kunnen het risico niet lopen."[2]

Gangbaarheid

Meer informatie

Verwijzingen

  1.   Weblink bron “Montenegro bij de NAVO, Rusland neemt wraak” (Tijn Sadée), NOS
  2.   Weblink bron
    Nik Wouters
    “Nederlanders checken olympisch zand en baskets: 'Kunnen geen risico lopen'” (Maandag 26 juli 2021, 08:14), NOS