Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • ex·port·groei
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord exportgroei
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de exportgroeim

  1. toename van de uitvoer van goederen en diensten naar het buitenland
     De Nederlandse export is in augustus met 2,5 procent gestegen ten opzichte van augustus 2012. Daarmee ligt de exportgroei wat hoger dan in de drie maanden daarvoor, toen de groei tussen de 1,3 en 1,9 procent lag. De import kromp in augustus met 2,3 procent.[1]
     De exportgroei is de belangrijkste bron van economische groei, maar blijft dit en volgend jaar beperkt. Door de economische problemen in de eurozone blijft de vraag bij onze belangrijkste handelspartners voorlopig achter en dat zet een rem op onze export.[2]
     Over het algemeen verwachten veel exporteurs vooral een exportgroei naar de BRIC-landen ( Brazilië, Rusland, India en China) en naar Polen en Amerika.[3]


Gangbaarheid

Meer informatie

Verwijzingen

  1.   Weblink bron “Export groeit verder in augustus” (Maandag 14 oktober 2013, 09:59), NOS
  2.   Weblink bron “Rabobank: geen groei in 2014” (Woensdag 12 juni 2013, 09:43), NOS
  3.   Weblink bron “Exporteurs optimistisch over 2013” (Donderdag 4 april 2013, 06:34), NOS