• ex·per·ti·se
enkelvoud meervoud
naamwoord expertise expertisen, expertises
verkleinwoord

de expertisev

  1. deskundigheid
     Het oudste gedeelte van het paleis heeft heel bijzondere facetten. Zo zijn er wanden geschilderd met de scagliola-techniek. Dat is een Italiaanse techniek waarbij stucwerk wordt geschilderd alsof het marmer is. Ook in die wanden zitten scheurtjes. Om dat te herstellen heb je een hele aparte aanpak nodig. Die expertise is in ons kleine landje niet makkelijk te vinden.[3]
     Zo'n taalstudie zou ook op één plaats geconcentreerd moeten worden. "We kunnen nu op vijf plaatsen Duits studeren. Het is beter om de expertise te bundelen en het op één plaats goed te geven."[4]
  2. onderzoek door deskundigen
99 % van de Nederlanders;
95 % van de Vlamingen.[5]
  1. Wiktionnaire
  2. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  3.   Weblink bron “Plan voor restauratie Soestdijk gepresenteerd: 'Geen gemakkelijke klus'” (3/6/2020), NOS
  4.   Weblink bron “Zorgen over teloorgang letterenstudies” (04-03-2015), NOS
  5.   Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be


enkelvoud meervoud
expertise -

expertise

  1. deskundigheid, expertise