• eu·ro·top
  • Afgeleid van top met het voorvoegsel euro-
enkelvoud meervoud
naamwoord eurotop eurotoppen
verkleinwoord

de eurotopv / m

  1. ontmoeting van de regeringsleiders van de lidstaten van de Europese Unie
    • Op deze eurotop zijn slechts weinig belangrijke besluiten genomen. 
95 % van de Nederlanders;
95 % van de Vlamingen.[1]
  1.   Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be