etappeoverwinning

  • etap·pe·over·win·ning
enkelvoud meervoud
naamwoord etappeoverwinning etappeoverwinningen
verkleinwoord

de etappeoverwinningv

  1. (wielrennen) overwinning in een dagkoers die onderdeel is van een meerdaagse koers
     Herman van der Zandt duikt in de geschiedenis van de finishplaats van etappe 11. In Poitiers gaan waarschijnlijk de sprinters strijden om de etappeoverwinning.[1]
     Tom Dumoulin denkt niet dat hij nog voor een etappeoverwinning kan gaan in de laatste twee weken van de Tour. "Zullen niet meer volle bak rijden om kopgroep terug te halen."[2]
  1.   Weblink bron “Herman blikt vooruit: finish in de stad waar de Slag om Poitiers plaatsvond” (Dinsdag 8 september 2020, 22:16), NOS
  2.   Weblink bron “Dumoulin: 'Ben laatste man voor Roglic en moet volle bak doorrijden naar finish'” (Maandag 7 september 2020, 17:56), NOS