• es·cort·bran·che
enkelvoud meervoud
naamwoord escortbranche escortbranches
verkleinwoord

de escortbranchev / m

  1. bedrijfstak die gezelschap en/of begeleiding (vaak met seksuele handelingen) tegen betaling levert
     ENSCHEDE - De burgemeesters van Twente hebben maandag korpschef P. Deelman gedwongen het volledige toezicht op de escortbranche op zich te nemen. Ze vinden dit een pure politietaak en hebben er geen cent extra voor over.[1]
     De geplande liquidatie heeft vermoedelijk te maken met een conflict in de escortbranche. De zaak kwam aan het rollen toen twee mannen zich bij de redactie van De Vries' tv-programma meldden met de mededeling dat iemand uit die wereld een concurrent wilde vermoorden. De kwestie komt in april op tv.[2]
     Vooral Nederlandse slachtoffers van seksuele uitbuiting zijn minder goed zichtbaar: in 2014-2015 waren er gemiddeld 365 slachtoffers in beeld. In 2017 zijn dit er nog maar 263. De daling komt mogelijk doordat slachtoffers steeds vaker gedwongen worden te werken in de escortbranche en als 'thuiswerkers'.[3]
  1.   Weblink bron “Politie slikt toezicht op escortbranche” (13-03-2007), Tubantia
  2.   Weblink bron “Peter R. de Vries voorkomt liquidatie” (10-02-2012), Tubantia
  3.   Weblink bron “Rapport: 'Weinig zicht op slachtoffers van mensenhandel en uitbuiting'” (18-10-2018), Tubantia