• er·va·rings·feit
enkelvoud meervoud
naamwoord ervaringsfeit ervaringsfeiten
verkleinwoord

het ervaringsfeito [1]

  1. iets wat men door ervaring als een werkelijkheid erkent
     In de wetenschap van dit ervaringsfeit bereidde ik me op het bezoek van mijn moeder voor.[2]
     Volgens Van Zutphen heeft een slechte economische tijd een grote weerslag op het sociale leven en de problemen die mensen hebben. "Denk aan mensen die hun baan verliezen en op uitkeringen zijn aangewezen. Het beroep op de rechters neemt toe, omdat mensen niet aan hun betalingen kunnen voldoen. Dat is een ervaringsfeit."[3]


  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2. Péter Nádas
    “Het boek der herinneringen” (1986), Athenaeum - Polak & Van Gennep  , ISBN 9055154407
  3.   Weblink bron “'Tekort aan rechters dreigt'” (Donderdag 19 augustus 2010, 12:47), NOS