• er·uit·zien
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
eruitzien
zag eruit
eruitgezien
klasse 5

onregelmatig

volledig

eruitzien

  1. absoluut het aanschijn hebben
    • Wat zie jij eruit! 
    • Hij zag er heel slecht uit. 
    • De bezorgde dokter vertelde ons dat het er slecht uitziet voor de patiënt. 
     Ik vond dat ze eruitzag als een filmster toen ze de deur opendeed en meteen haar armen om me heen sloeg en me begon te kussen voordat ze zelfs maar hoi of welkom had gezegd.[1]
86 % van de Nederlanders;
87 % van de Vlamingen.[2]
  1. Jan Guillou (vert. Bart Kraamer)
    “Echte Amerikaanse jeans” (2017), Uitgeverij Prometheus  , ISBN 9789044632767
  2.   Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be