Nederlands

 
[1] ermitage
Uitspraak
Woordafbreking
  • er·mi·ta·ge
Woordherkomst en -opbouw
  • uit het Frans
enkelvoud meervoud
naamwoord ermitage ermitages
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de ermitagev

  1. hut van een kluizenaar
  2. (drinken) witte wijn van marsannedruiven
Synoniemen

Gangbaarheid

34 % van de Nederlanders;
50 % van de Vlamingen.[1]

Verwijzingen

  1.   Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be