Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • er·in doen
Woordherkomst en -opbouw
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
erin doen
deed erin
erin gedaan
onregelmatig volledig

Werkwoord

erin doen

  1. vullen, deponeren
    • Hij pakte een bord en deed de soep erin. 

Gangbaarheid