• erf·rech·te·lijk
stellend vergrotend overtreffend
onverbogen erfrechtelijk erfrechtelijker erfrechtelijkst
verbogen erfrechtelijke erfrechtelijkere erfrechtelijkste
partitief erfrechtelijks erfrechtelijkers -

erfrechtelijk [1]

  1. volgens het erfrecht
     Ouderschap is niet alleen emotioneel, maar ook erfrechtelijk en fiscaal van grote betekenis. Het COC pleit al jaren voor een wetsvoorstel dat een einde maakt aan de ongelijkheid. Sinds 2006 is er een wetsvoorstel in de maak dat de huidige situatie zou moeten verbeteren. Het voorstel is nu ingediend, maar de invoeringsdatum is steeds uitgesteld. Laatste streefdatum was 1 januari 2013. Maar Justitie laat weten dat de kans klein is dat die datum wordt gehaald.[2]
  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2.   Weblink bron “Ongelijke rechten duomoeders” (Donderdag 12 juli 2012, 12:56), NOS