erfelijkheidsonderzoek

  • er·fe·lijk·heids·on·der·zoek
enkelvoud meervoud
naamwoord erfelijkheidsonderzoek erfelijkheidsonderzoeken
verkleinwoord

het erfelijkheidsonderzoeko

  1. onderzoek naar de aanwezigheid van bepaalde erfelijke eigenschappen
     Volgens geneticus Joris Veltman kan dit erfelijkheidsonderzoek een uitkomst zijn voor patiënten die niets weten over de oorzaak van hun aandoening.[2]
     In 2008 is de genmutatie ontdekt die aan de basis staat van deze ernstige erfelijke ziekte. Op basis van gegevens over voorouders en ziektes in de familie, kan een klinisch geneticus tijdens het nieuwe spreekuur een erfelijkheidsonderzoek aanbieden. Als uit bloedonderzoek blijkt dat zowel de man als de vrouw drager zijn van de genfout, is de kans 25 procent dat hun kind de aandoening daadwerkelijk krijgt.[3]
     In NTR-programma De Nieuwe Maan vertelt Ausems over haar onderzoek onder borstpatiënten in zes ziekenhuizen. ,,Aanleiding om dit te doen, was het feit dat ik veel minder migrantenvrouwen in de polikliniek zag. Uit ons onderzoek blijkt waarom. Zij worden door artsen minder vaak doorverwezen voor een erfelijkheidsonderzoek bij borstkanker.”[4]
  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2.   Weblink bron “UMC St Radboud gebruikt unieke genscan” (04-01-2012), Tubantia
  3.   Weblink bron “Speciaal spreekuur voor Volendamse ziekte” (20-09-2012), Tubantia
  4.   Weblink bron
    Sanne Schelfaut
    “Migrantenvrouwen krijgen minder informatie over borstkankerzorg dan Nederlandse vrouwen” (27-10-2018), Tubantia