erfbaar
- erf·baar
- Naamwoord van handeling van erven met het achtervoegsel -baar
stellend | vergrotend | overtreffend | |
---|---|---|---|
onverbogen | erfbaar | erfbaarder | erfbaarst |
verbogen | erfbare | erfbaardere | erfbaarste |
partitief | erfbaars | erfbaarders | - |
erfbaar
- door te geven aan de volgende generatie
- Het budget per Palestijn is twee keer zo hoog als dat voor gewone vluchtelingen. Hoe kan het dat de organisatie 66 jaar na dato nog bestaat en dat het aantal vluchtelingen niet is afgenomen, maar gestegen is van 600.000 naar ruim 5 miljoen? De oorzaak is dat bij Palestijnen de vluchtelingenstatus een over-erfbaar recht is. Alle nazaten hebben recht op een UNRWA-uitkering, vandaar dat 80 procent van de Gazanen deze uitkering ontvangt. [1]
- Het woord erfbaar staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- ↑ Dan Cohen NRC 19 juli 2014