entrepot
  • en·tre·pot
  • Leenwoord uit het Frans, in de betekenis van ‘opslagplaats’ voor het eerst aangetroffen in 1819 [1]
  • uit het Latijn [2]
enkelvoud meervoud
naamwoord entrepot entrepots
verkleinwoord

het entrepoto [3]

  1. een verzegelde opslagplaats, meestal een grote loods, een pakhuis of ook een koel- en vrieshuis, waar aangevoerde goederen uit het buitenland onder douanetoezicht opgeslagen worden waarvan de bestemming, met name verbruik in binnen- of buitenland, mogelijk nog niet vaststaat, de lading is entre of "tussen" herkomst en bestemming
    • Er moeten wijken rondom het centrum van Rotterdam komen waar meer gezinnen met jonge kinderen en hoogopgeleide ouders willen wonen. Het stadsbestuur heeft 9 wijken aangewezen die daarvoor in aanmerking komen. Dit zijn Middelland, het Nieuwe Westen, het Oude Noorden, Nieuw Crooswijk, Kralingen-West, het Lloydkwartier in Schiemond, Katendrecht en de Kop van Zuid-Entrepot.[4] 
    • 'Nederland is een entrepot voor gestolen kunst.' Dat zegt Julian Radcliffe, directeur van het bureau Art Loss Register in Londen, 's werelds grootste detectivebureau voor de opsporing van gestolen kunstwerken.[5]  
68 % van de Nederlanders;
80 % van de Vlamingen.[6]