enteritis
- en·te·ri·tis
- van Neolatijn enteritis, gevormd van Oudgrieks ἔντερον (énteron) "ingewand, darm"" met het achtervoegsel -itis [1]
de enteritis v
- (medisch) ontsteking van de ingewanden
1. ontsteking van de ingewanden
- Het woord 'enteritis' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.
- Zie Wikipedia voor meer informatie.