• en·kel·daks
  • samenstellende afleiding van  enkel bn  en  dak zn  met het achtervoegsel -s
stellend
onverbogen enkeldaks
verbogen enkeldakse
partitief enkeldaks

enkeldaks

  1. met een afscheiding aan de bovenzijde die uit maar één laag bestaat
     Twee categorieën kampeerders zien we hier. De meest gearriveerde groep is tussen de dertig en de vijftig en het symbool van zijn positie is de enkeldaks piramidetent. Het zware katoen van de De Waard-tenten domineert, maar de iets goedkopere Esvo's rukken op.[1]
70 % van de Nederlanders;
22 % van de Vlamingen.[2]
  1.   Weblink bron
    Warna Oosterbaan
    “Een reünie van modelburgers” (6 juni 1995) op nrc.nl  
  2.   Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be