energievoorraad
- ener·gie·voor·raad
- samenstelling van energie zn en voorraad zn
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | energievoorraad | energievoorraden |
verkleinwoord | energievoorraadje | energievoorraadjes |
de energievoorraad m
- hoeveelheid brandstof of arbeidsvermogen die men tot zijn beschikking heeft
- ▸ In hoofdstad Tokio zal de stroom preventief op bepaalde tijden van de dag worden afgesloten. Kan vreest economische schade als de stroom grootschalig uitvalt in het land. Daarom moet de beschikbare energievoorraad met een rotatiesysteem worden verdeeld. Ook is Rusland om hulp gevraagd.[1]
- ▸ Geen zin om een Kees te worden? Vergeet dan alles wat ik hiervoor heb gezegd. Egodepletie lijkt namelijk alleen te bestaan bij mensen die geloven dat wilskracht uitgeput kan raken. In werkelijkheid is onze energievoorraad groter dan we denken. Er zit altijd nog wel wat rek in, dus de keuze tussen een broodje brie of tonijn kan er vast nog wel vanaf.[2]
1. hoeveelheid brandstof of arbeidsvermogen die men tot zijn beschikking heeft
- Het woord energievoorraad staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- ↑ Weblink bron “Noodtoestand bij kerncentrale” (13-03-2011), NOS
- ↑ Weblink bron Chantal van der Leest“‘Wanneer je elke dag hetzelfde doet, hoef je minder keuzes te maken. Sleur is zo gek nog niet’” (31-10-2019,), Tubantia