energiehuishouding

  • ener·gie·huis·hou·ding
enkelvoud meervoud
naamwoord energiehuishouding energiehuishoudingen
verkleinwoord

de energiehuishoudingv

  1. dat deel van de stofwisseling waarbij voeding wordt omgezet in voor het lichaam bruikbare energie
    • Hun kans op kransslagaderziekte was zelfs 38 procent hoger dan die bij leeftijdsgenoten die geen honger hadden gekend. De oorzaak daarvan is niet bekend, maar de onderzoekster vermoedt dat het komt doordat extreme honger de hormoon- en energiehuishouding verstoort. [1] 
    • Die afwisseling van slaaptekort en bijslapen gebeurt vaak bij mensen. Doordeweeks komen ze uren slaap tekort die ze in het weekend proberen in te halen. Hoewel eerder onderzoek aantoont dat zo'n 'herstelslaap' belangrijk is voor allerlei fysiologische processen, maakt Barf nu duidelijk dat de continue afwisseling op lange termijn schadelijk is voor de energiehuishouding. Dat is weer een risicofactor voor het ontwikkelen van metabole ziekten. [2] 
  2. alles wat te maken heeft met het produceren en gebruiken van energie in de samenleving
    • Het Junckerfonds van 315 miljard euro is ooit in het leven geroepen om investeringen in Europese projecten te stimuleren. Volgens De Boer biedt het fonds bedrijven en overheden kansen om te investeren in ,,de grote opgaven waar we voor staan", zoals digitalisering, de overgang naar een meer duurzame energiehuishouding, nieuwe infrastructuur of meer hergebruik van grondstoffen. [3] 
    • 'De verschuiving naar een schonere energiehuishouding gaat niet van de ene dag op de andere en gaat gepaard met moeilijke keuzes. Maar de discussie staat vast. Klimaatverandering is een feit. En als onze kleinkinderen ons straks aankijken en vragen of we er alles aan hebben gedaan om voor hen een veiligere, stabielere wereld achter te laten die is voorzien van nieuwe energiebronnen, dan wil ik dat we kunnen zeggen: ja, we hebben er alles aan gedaan.' [4]