energiefactuur
- ener·gie·fac·tuur
- samenstelling van energie en factuur
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | energiefactuur | energiefacturen |
verkleinwoord | energiefactuurtje | energiefactuurtjes |
de energiefactuur v
- de factuur voor de verbruikte hoeveelheid energie.
- In april mag de energiefactuur niet stijgen.
- Het woord energiefactuur staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.