empollar
stamtijd | ||
---|---|---|
infinitief | verleden tijd |
voltooid deelwoord |
empollar |
empollaba |
empollado |
volledig |
empollar [1]
- (biologie) ergatief broeden, overgankelijk uitbroeden, broedsel produceren
- (figuurlijk) overgankelijk iets smeden, iets beramen, op iets broeden
- (spreektaal) ergatief blokken, hard studeren
- ↑ Weblink bron “Diccionario de la lengua española, empollar” op wwwrae.es