emaneren
- ema·ne·ren
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
emaneren |
emaneerde |
geëmaneerd |
zwak -d | volledig |
emaneren [2]
- Het woord emaneren staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "emaneren" herkend door:
29 % | van de Nederlanders; |
48 % | van de Vlamingen.[3] |
- ↑ emaneren op website: Etymologiebank.nl
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be