Nederlands

 
elzenkatje
Uitspraak
Woordafbreking
  • el·zen·kat·je
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord elzenkatje elzenkatjes
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

het elzenkatjeo

  1. (plantkunde) bloeiwijze van de els die lijkt op de staart van een kat
    • Op een Zondag in 't laatst van Januarie maakten ze samen een wandeling. In het bos waren de knoppen al druk bezig witte puntjes uit hun harde kurassen te wringen. Een enkel elzenkatje verlengde zich tot spoedige bloei. Overal botte het eerste begin van een nieuw leven. [2] 

Gangbaarheid

74 % van de Nederlanders;
73 % van de Vlamingen.[3]

Verwijzingen