eigendommelijk
- ei·gen·dom·me·lijk
- Afgeleid van eigendom met het achtervoegsel -lijk met het invoegsel -e- en/of van het Duitse eigentümlich [1]
stellend | vergrotend | overtreffend | |
---|---|---|---|
onverbogen | eigendommelijk | eigendommelijker | eigendommelijkst |
verbogen | eigendommelijke | eigendommelijkere | eigendommelijkste |
partitief | eigendommelijks | eigendommelijkers | - |
eigendommelijk [2]
- (verouderd) uniek voor iets of iemand
- Een eigendommelijke aard.
- (verouderd) bijzonder, merkwaardig, vreemd, zonderling
- Het woord 'eigendommelijk' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.