Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • ei·ge·na·res·se
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord eigenaresse eigenaresses
verkleinwoord eigenaressetje eigenaressetjes

Zelfstandig naamwoord

de eigenaressev

  1. een vrouwelijke eigenaar
    • Zij is de eigenaresse van een grote bierbrouwerij 
     ‘Get in. I’m Terrie Anderson from Casa de Luna. Gotcha!’ Ze gierde van het lachen terwijl ik naast een hond op de achterbank kroop. Dit was dus blijkbaar de eigenaresse van Casa de Luna.[1]
     Maar de kokkinnen bij de bouw van de Spoorlijn Bergen waren anders dan Britta, zijn verhuurster en, naar hij aannam, de eigenaresse van het houten huisje aan de rivieroever.[2]
Synoniemen
Vertalingen

Gangbaarheid

Verwijzingen

  1. Tim Voors
    “Alleen, De Pacific Crest Trail te voet van Mexico naar Canada”, eBook: Mat-Zet bv, Soest (2018), Fontaine Uitgevers  
  2. Jan Guillou (vert. Bart Kraamer)
    “Kop in het zand” (2015), Uitgeverij Prometheus  , ISBN 9789044628142