Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • ef·fec·ten·huis
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord effectenhuis effectenhuizen
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

het effectenhuiso

  1. (financieel) bedrijf dat de handel in aandelen en effecten verzorgt voor klanten
     Deze week kreeg het Britse effectenhuis ICAP nog een boete van 66 miljoen euro vanwege manipulatie van de Libor-rente. Eerder kregen de Zwitserse bank UBS (1,2 miljard euro) en de Britse banken RBS (453 miljoen euro) en Barclays (360 miljoen euro) al forse boetes.[1]
     De kosten houdt het Twents Effectenhuis laag door tussenpersonen weg te laten. ‘’Gerben en ik zijn het aanspreekpunt’’, legt Senger uit. ‘’Verder zijn er geen fondsbeheerders bij het proces betrokken. Dat scheelt een hoop geld.’’[2]


Synoniemen

Gangbaarheid

Verwijzingen

  1.   Weblink bron “"Libor-schikking Rabobank nabij"” (Vrijdag 27 september 2013, 07:49), NOS
  2.   Weblink bron “Twents Effectenhuis: Persoonlijke aandelenportefeuille samenstellen aan de keukentafel”, Tubantia