eerstens
- eer·stens
- Leenwoord uit het Duits, in de betekenis van ‘rangschikkend bijwoordelijk telwoord: ten eerste’ voor het eerst aangetroffen in 1846 [1]
- leenvertaling van Duits erstens; op te vatten als een datief (uitgang -n) van eerste met het achtervoegsel -s [2][3]
eerstens
- om te beginnen, als belangrijkste
- Want tennis is, eerstens en vooral, een hypercommercieel circus, waar de sponsor- en tv-gelden rijkelijk stromen zodra topacteurs de bal in beweging brengen. [4]
- Het woord eerstens staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "eerstens" herkend door:
63 % | van de Nederlanders; |
56 % | van de Vlamingen.[5] |
- ↑ "eerstens" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ eerstens op website: Etymologiebank.nl
- ↑ Hoogstad, M.Eén koning, zeven onderdanen (13 november 2004) op website: nrc.nl; geraadpleegd 2017-05-24
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
eerstens
- ten eerste
- «Teks-na-spraakstelsels bestaan uit twee komponente, eerstens 'n komponent wat verantwoordelik is vir die ontleding van teks en tweedens 'n komponent wat die sintese van oudioseine en spraakvoorstel moontlik maak.»
- Tekst-naar-spraaksystemen bestaan uit twee componenten, ten eerste een component die verantwoordelijk is voor de tekstontleding en ten tweede een component die de audiosynthese en spraakweergave mogelijk maakt.
- «Teks-na-spraakstelsels bestaan uit twee komponente, eerstens 'n komponent wat verantwoordelik is vir die ontleding van teks en tweedens 'n komponent wat die sintese van oudioseine en spraakvoorstel moontlik maak.»