eenhonderdzeventig

       
0 1 7 0
eenhonderdzeventig,
op een abacus
  • een·hon·derd·ze·ven·tig

eenhonderdzeventig

  1. "170", langere vorm van honderdzeventig, honderd plus zeventig (soms gebruikt om verwarring met een ander honderdtal te voorkomen of in plechtige formuleringen)
    1. om een hoeveelheid aan te geven
      • De inzameling heeft eenhonderdzeventig euro en vijftig cent opgebracht. 
    2. om een plaats in een volgorde aan te geven
      • De hoofdprijs van de verloting valt op lot eenhonderdzeventig. 

rangtelwoord

hooftelwoord samengesteld met "eenhonderdzeventig" ht als linkerdeel