eenhonderdzevenenvijftig

       
0 1 5 7
eenhonderdzevenenvijftig,
op een abacus
  • een·hon·derd·ze·ven·en·vijf·tig

eenhonderdzevenenvijftig

  1. "157", langere vorm van honderdzevenenvijftig, honderd plus zevenenvijftig (soms gebruikt om verwarring met een ander honderdtal te voorkomen of in plechtige formuleringen)
    1. om een hoeveelheid aan te geven
      • De inzameling heeft eenhonderdzevenenvijftig euro en vijftig cent opgebracht. 
    2. om een plaats in een volgorde aan te geven
      • De hoofdprijs van de verloting valt op lot eenhonderdzevenenvijftig. 

rangtelwoord

hooftelwoord samengesteld met "eenhonderdzevenenvijftig" ht als linkerdeel