eenhonderdzesenzestig

       
0 1 6 6
eenhonderdzesenzestig,
op een abacus
  • een·hon·derd·zes·en·zes·tig

eenhonderdzesenzestig

  1. "166", langere vorm van honderdzesenzestig, honderd plus zesenzestig (soms gebruikt om verwarring met een ander honderdtal te voorkomen of in plechtige formuleringen)
    1. om een hoeveelheid aan te geven
      • De inzameling heeft eenhonderdzesenzestig euro en vijftig cent opgebracht. 
    2. om een plaats in een volgorde aan te geven
      • De hoofdprijs van de verloting valt op lot eenhonderdzesenzestig. 

rangtelwoord

hooftelwoord samengesteld met "eenhonderdzesenzestig" ht als linkerdeel