eenhonderdvierenzestig

       
0 1 6 4
eenhonderdvierenzestig,
op een abacus
  • een·hon·derd·vier·en·zes·tig

eenhonderdvierenzestig

  1. "164", langere vorm van honderdvierenzestig, honderd plus vierenzestig (soms gebruikt om verwarring met een ander honderdtal te voorkomen of in plechtige formuleringen)
    1. om een hoeveelheid aan te geven
      • De inzameling heeft eenhonderdvierenzestig euro en vijftig cent opgebracht. 
    2. om een plaats in een volgorde aan te geven
      • De hoofdprijs van de verloting valt op lot eenhonderdvierenzestig. 

rangtelwoord

hooftelwoord samengesteld met "eenhonderdvierenzestig" ht als linkerdeel