eenhonderdeenenzestig
Nederlands
0 | 1 | 6 | 1 |
eenhonderdeenenzestig,
op een abacus
op een abacus
Uitspraak
- Geluid: eenhonderdeenenzestig (hulp, bestand)
- IPA: / ˌenhɔndərtˈenənˌsɛstəx / (7 lettergrepen)
Woordafbreking
- een·hon·derd·een·en·zes·tig
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van eenhonderd ht en eenenzestig ht
Hoofdtelwoord
eenhonderdeenenzestig
- "161", langere vorm van honderdeenenzestig, honderd plus eenenzestig (soms gebruikt om verwarring met een ander honderdtal te voorkomen of in plechtige formuleringen)
- om een hoeveelheid aan te geven
- De inzameling heeft eenhonderdeenenzestig euro en vijftig cent opgebracht.
- om een plaats in een volgorde aan te geven
- De hoofdprijs van de verloting valt op lot eenhonderdeenenzestig.
- om een hoeveelheid aan te geven
Synoniemen
- honderdeenenzestig (deze kortere vorm is de gangbare vorm)
Afgeleide begrippen
rangtelwoord
hooftelwoord samengesteld met "eenhonderdeenenzestig" ht als linkerdeel
Gangbaarheid
- Het woord 'eenhonderdeenenzestig' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.