0 1 0 3
eenhonderddrie,
op een abacus
  • een·hon·derd·drie

eenhonderddrie

  1. "103", langere vorm van honderddrie, honderd plus drie (soms gebruikt om verwarring met een ander honderdtal te voorkomen of in plechtige formuleringen)
    1. om een hoeveelheid aan te geven
      • De inzameling heeft eenhonderddrie euro en vijftig cent opgebracht. 
    2. om een plaats in een volgorde aan te geven
      • De hoofdprijs van de verloting valt op lot eenhonderddrie. 

rangtelwoord

hooftelwoord samengesteld met "eenhonderddrie" ht als linkerdeel