eenhonderdachttien

       
0 1 1 8
eenhonderdachttien,
op een abacus
  • een·hon·derd·acht·tien

eenhonderdachttien

  1. "118", langere vorm van honderdachttien, honderd plus achttien (soms gebruikt om verwarring met een ander honderdtal te voorkomen of in plechtige formuleringen)
    1. om een hoeveelheid aan te geven
      • De inzameling heeft eenhonderdachttien euro en vijftig cent opgebracht. 
    2. om een plaats in een volgorde aan te geven
      • De hoofdprijs van de verloting valt op lot eenhonderdachttien. 

rangtelwoord

hooftelwoord samengesteld met "eenhonderdachttien" ht als linkerdeel