eenhoevig
- een·hoe·vig
stellend | |
---|---|
onverbogen | eenhoevig |
verbogen | eenhoevige |
partitief | eenhoevigs |
eenhoevig [1]
- (biologie) tot de zoogdieren behorend die één hoef aan elke poot hebben
- Het woord eenhoevig staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "eenhoevig" herkend door:
89 % | van de Nederlanders; |
92 % | van de Vlamingen.[2] |
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be