eengezinswoning
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- een·ge·zins·wo·ning
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | eengezinswoning | eengezinswoningen |
verkleinwoord | eengezinswoninkje | eengezinswoninkjes |
Zelfstandig naamwoord
de eengezinswoning v
- een huis dat geschikt is om met één gezin in te wonen
- De meeste woningen in Nederland zijn eengezinswoningen.
- Het gezin met 10 kinderen had twee eengezinswoningen nodig om in te wonen.
Meer informatie
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
Gangbaarheid
- Het woord eengezinswoning staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.