Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • eco·toe·ris·tisch
Woordherkomst en -opbouw
stellend vergrotend overtreffend
onverbogen ecotoeristisch ecotoeristischer
verbogen ecotoeristische ecotoeristischere
partitief ecotoeristisch ecotoeristischers -

Bijvoeglijk naamwoord

ecotoeristisch

  1. een plaats die veel ecotoeristen aantrekt
    • Kaapstad werd in de krant als ecotoeristisch aangeduid. 

Gangbaarheid