Nederlands

Woordafbreking
  • e-cul·tuur
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord e-cultuur e-culturen
verkleinwoord e-cultuurtje e-cultuurtjes

Zelfstandig naamwoord

het e-cultuuro

  1. (informatica) subvorm van cultuur zoals die voortkomt uit het gebruik van ICT en digitale media
     Maar is de e-cultuur wel zo belangrijk als door de profeten prediken?[1]

Gangbaarheid

Meer informatie

Verwijzingen

  1. M. de Vries
    “E-cultuur, wat is dat?” (10 juni 2004), de Volkskrant