• dys·tro·fie
  • In de betekenis van ‘slechte ontwikkeling door storing in voedseltoevoer’ voor het eerst aangetroffen in 1847 [1]
  • afgeleid van het Griekse trofie met het voorvoegsel dys- [2]
enkelvoud meervoud
naamwoord dystrofie dystrofieën
verkleinwoord

de dystrofiev [3]

  1. (medisch) voedingsstoornis, groeistoornis van organen, degeneratie van organen, cellen, weefsels
88 % van de Nederlanders;
82 % van de Vlamingen.[4]