dukaat
- du·kaat
- Leenwoord uit het Frans, in de betekenis van ‘gouden munt’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1525 [1]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | dukaat | dukaten |
verkleinwoord |
de dukaat m
- oude munt, vaak van goud maar ook van zilver die vroeger in Europa gebruikt werd
- In het wrak werd een kist met zakken vol gouden dukaten en zilveren realen gevonden.
- Het woord dukaat staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "dukaat" herkend door:
96 % | van de Nederlanders; |
83 % | van de Vlamingen.[2] |
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ "dukaat" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be