duizendvoudig
- dui·zend·vou·dig
- afleiding van duizendvoud met het achtervoegsel -ig
stellend | |
---|---|
onverbogen | duizendvoudig |
verbogen | duizendvoudige |
partitief | duizendvoudigs |
duizendvoudig
- heel vaak, bij wijze van spreken wel duizendmaal
- Zo beschouwd is het alleen maar verklaarbaar dat Ebru Umar gewoon is blijven lachen bij het ‘kankerhoer’ dat duizendvoudig haar kant op kwam. Ik zag de Turks-Nederlandse publiciste laatst in Amsterdam erg vrolijk doen. Natuurlijk. Umar vindt alles best, zolang het p-woord maar niet valt.[1]
- Het woord duizendvoudig staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- ↑ Auke Kok 27 NRC mei 2016