Andere schrijfwijzen Niet te verwarren met: Duimelot
  • dui·me·lot
enkelvoud meervoud
naamwoord duimelot duimelotten
verkleinwoord

de duimelotm

  1. bijnaam voor de duim
    • Marcouch eist een rolstoel, krukken en een mitella vanwege een speldenprik in z'n duimelot. [2] 
  2. kinderachtige jongen of meisje
94 % van de Nederlanders;
74 % van de Vlamingen.[3]