Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • dub·bel·klik·ken
Woordherkomst en -opbouw
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
dubbelklikken
dubbelklikte
gedubbelklikt
zwak -t volledig

Werkwoord

dubbelklikken

  1. overgankelijk twee keer, snel achterelkaar, met de muisknop op iets klikken
    • Als je een woord dubbelklikt, dan wordt het woord geselecteerd. 
Vertalingen

Gangbaarheid