Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • drugs·cri·mi·neel
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord drugscrimineel drugscriminelen
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de drugscrimineelm

  1. (juridisch) misdadiger die de Opiumwet overtreedt
     Ooit was ze een jonge Française voor wie de wereld aan haar voeten lag. Maar het leven pakte slecht uit voor König. Haar eerste partner was een drugscrimineel die haar mishandelde. Ze bekeerde zich tot de islam, ging een nikab dragen en radicaliseerde.[1]
     Zijn advocaat weerspreekt dat G. een grote drugscrimineel is. "Voor die vier kilo cocaïne heeft hij geen dag vastgezeten", zegt Kuijpers, die daaruit afleidt dat het Openbaar Ministerie geen sterke zaak heeft tegen zijn cliënt.[2]

Gangbaarheid

Verwijzingen

  1.   Weblink bron
    Frank Renout
    “Van vrolijke Française tot Syriëganger, en nu een veiligheidsdilemma voor Frankrijk” (Donderdag 21 februari 2019, 20:42), NOS
  2.   Weblink bron “Neerschieten man en dochter in Amstelveen lijkt liquidatiepoging” (Zaterdag 16 maart 2019, 13:48), NOS