Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • drink·waar
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord drinkwaar drinkwaren
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de drinkwaarv / m

  1. verkoopbaar product dat men kan drinken
     Door Schotland toeren en onderweg whisky proeven is een fijne vakantie. De Engelse reisorganisator Stagweb maakt er een baan van: ze zoeken iemand die parttime langs whiskydistilleerders wil reizen om hun rondleidingen en drinkwaar te testen.[1]
     De vier jongens, drie Middelburgers van 15 en 16 jaar en een 15-jarige uit de gemeente Schouwen-Duiveland bekenden in de school te hebben ingebroken. Ze kwamen de school binnen door het vernielen van enkele ruiten. Daarna hebben ze in de school voor honderden euro's schade aangericht, een kassa vernield en drinkwaar meegenomen.[2]
Synoniemen

Gangbaarheid


Verwijzingen

  1.   Weblink bron
    Priscilla van Agteren
    “Houd je van reizen en een drankje? Dit bedrijf zoekt een whiskyproever” (22-03-2018), Tubantia
  2.   Weblink bron “Jongens aangehouden wegens inbraak” (18 maart 2010), Reformatorisch Dagblad