driewekelijks
- drie·we·ke·lijks
- samenstelling van drie en wekelijks
stellend | |
---|---|
onverbogen | driewekelijks |
verbogen | driewekelijkse |
partitief | driewekelijks |
driewekelijks
- zich om de drie weken herhalend
- Het woord driewekelijks staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.